De
belangrijkste
Belgische
musicus-componist,
dirigent
en
muziekpedagoog
sinds
de
barok
wordt
op
17
augustus
1834
in
het
West-Vlaamse
Harelbeke
geboren
onder
de
namen
Peter
Leonard
Leopold
Benoit.
Hij
krijgt
zijn
eerste
muzieklessen
van
zijn
vader,
een
onderwijzer
en
later
sluiswachter.
Na
verdere
opleiding
bij
koster-
organist
Carlier
in
Desselgem
gaat
Benoit
naar
het
Koninklijk
Muziekconservatorium
in
Brussel
vanaf
1851.
Hij
verdient
een
fikse
som
geld
met
een
moord
als
hij
in
1857
de
Prijs
van
Rome
voor
Compositie
behaalt
met
de
cantate
De
moord
op
Abel.
Met
de
buit
gaat
hij
op
reis
naar
Duitsland
en
Parijs,
waar
hij
in
1862
dirigent
wordt
van
de
"Bouffes
Parisiens".
Het
jaar
daarop
komt
hij
terug
naar
België om op 6 oktober 1863 in Brussel te trouwen.
Op
voorspraak
van
Constance
Teichmann
wordt
hij
in
1867
aangesteld
als
directeur
van
de
Antwerpse
muziekschool.
Onder
zijn
leiding
wordt
daar
de
opgelopen
achterstand
ingehaald
en
de
instelling
wordt
omgedoopt
tot
Vlaamse
Muziekschool
van
Antwerpen,
sinds
1898
het
Koninklijk
Vlaams
Muziekconservatorium,
heden
aan
de
Desguinlei
gevestigd
in
het
complex
waar
ook
deSingel
deel
van
uitmaakt.
Benoit
wordt
daar
als
directeur
opgevolgd
door
zijn
leerling Jan Blockx.
In
1890
richt
Benoit
het
Nederlands
Lyrisch
Toneel
op,
sinds
1893
de
Koninklijke Vlaamse Opera, thans De Vlaamse Opera.
Intussen
schept
Peter
Benoit
een
oeuvre
van
vocale
werken,
oratoria,
lyrische
drama's,
cantates,
kamer-
en
pianomuziek
en
zo
nog
het
een
en
ander.
Doorgaans
zijn
die
composities
gebaseerd
op
teksten
van
Emmanuel
Hiel.
Benoits
werk
wordt
internationaal
uitgevoerd.
Meest
bekend
zijn
het
oratorium
De
Schelde
(1868),
Rubenscantate
(1877),
en
de
lyrische
drama's
Charlotte
Corday
(1867)
en
De
pacificatie
van
Gent (1876). In zijn testament heeft Benoit bepaald, dat zijn werken in Brussel enkel in de Nederlandse taal uitgevoerd mochten worden.
De
op
8
maart
1901
in
Antwerpen
overleden
Peter
Benoit
ligt
begraven
op
het
Antwerpse
Schoonselhof.
Zijn
op
stadskosten
vervaardigde
grafmonument
is
van
de
hand
van
Arthur
Pierre
met
daarop
een
aantal
figuren
afgebeeld,
die
in
Benoits
composities
voorkomen.
In
1894
is
in
Antwerpen
een
straat
naar
hem
genoemd,
dus
nog
bij
leven
en
welzijn,
hetgeen
uitzonderlijk
is,
en
niet
geheel
toevallig
aansluitend
op
het
Constance
Teichmannplein.
Op
de
Wapper
nabij
het
Rubenshuis
staat
een
hoofd
van
Benoit,
kijkend
in
de
richting
van
het
Rubenshuis
en
daarmee
herinnerend
aan
zijn
Rubenscantate
bij
de
300ste
geboortedag
van de schilder.