DEAD SKULL
Voorplein Museum aan de Stroom (MAS)
Hanzestedenplaats
2000 Antwerpen-Eilandje
Op het voorplein van het op dinsdag 17 mei 2011 in de Antwerpse wijk ’t Eilandje geopende Museum aan de Stroom ligt een 1600 m² groot kunstwerk van Luc
Tuymans met de enigszins intrigerende titel ‘Dead Skull’ – doodskop. Dit 40 bij 40 meter grote mozaïek is opgebouwd uit 96.569 granietstenen in vier formaten
en elf kleuren. Doordat het zo’n groot mozaïek is dat meteen als grondvlak van een voor iedereen toegankelijk plein dient, valt het veel mensen niet eens op
dat ze op een kunstwerk wandelen, rennen of erop spelen. Het formaat maakt het ook moeilijk om de afbeelding vanaf straatniveau te overzien. Wie op de
omgevende muren gaat staan, krijgt al enigszins een idee, maar om werkelijk een goed overzicht te hebben, moet je enkele verdiepingen hoger in het MAS
gaan staan en door de ramen kijken, of helemaal tot bovenaan klimmen om vanaf het dakterras een beeld van het kunstwerk te krijgen. Dat kan overigens
zonder een toegangskaartje voor het museum te kopen.
Wat doet een doodskop in de bleke Tuymans-kleuren bij het MAS?
Het is een vertaling in natuursteen van een schilderij van Luc
Tuymans uit 2002 met dezelfde titel, dat zich vandaag in de National
Gallery in Washington bevindt en niet uit steen bestaat, maar met
olieverf op doek is gemaakt en slechts 114 bij 91 cm meet. Daar
houdt echter het verhaal niet op, want dat schilderij is op zijn beurt
geïnspireerd door de grafsteen van Quinten Matsijs, die zich op de
Handschoenmarkt in de voorgevel van de Antwerpse Onze-Lieve-
Vrouwekathedraal bevindt, als onderdeel van een monument voor
deze schilder.
Als je nu weet dat Quinten Matsijs wordt beschouwd als de
grondlegger van de Antwerpse schildersschool, waartoe later ook
beroemdheden als Pieter Paul Rubens en Antoon Van Dyck worden
gerekend, legt het mozaïek dus de band tussen het begin van de
bloei van de Antwerpse schilderkunst en de huidige stand van zaken,
waarbij Luc Tuymans gerust gezien mag worden als de momenteel
internationaal belangrijkste Antwerpse kunstenaar. Dat zal
ongetwijfeld hebben meegespeeld om juist hem te kiezen voor het
vullen van het plein met een kunstwerk, maar er is wel meer.
In Matsys’ tijd was de Kerk verreweg de belangrijkste opdrachtgever
voor kunstenaars en daardoor waren kerkgebouwen in feite de musea
van die tijd, waar alleman heen kwam en zonder direct daarom
kunstzinnig gemotiveerd te zijn, toch met eigentijdse en oudere kunst
geconfronteerd werd. Juist doordat dit mozaïek niet binnen een
museum ligt, maar bijna onopvallend op openbaar domein, is ook hier
de confrontatie met een breed publiek eerder toevallig dan bewust
gewild. Het MAS is bovendien een gebouw waar het Antwerpse verleden wordt bewaard en tentoongesteld, waar ‘Dead Skull’ dus ook naar verwijst. De
voorstelling verbindt via de kunstenaar ook dit nieuwe gebouw met een van de oudste gebouwen van de stad, de kathedraal.
Hoe is dit mozaïek tot stand gekomen? Eerst is er een digitale afbeelding van Lucs schilderij gemaakt, waarbij alle nuances naar een roosterwerk van 488 bij
488 pixels werden vertaald. Daarna is het uiteindelijke ontwerp voor het mozaïek gemaakt, waarbij Jan Van Haute de belangrijkste rol speelde, waarna de
stenen zijn aangebracht.
Voor Luc Tuymans is dit zijn eerste permanente kunstwerk in de publieke ruimte. Eerder
heeft hij al door de jaren heen zo’n veertig muurschilderingen gemaakt op allerlei
plaatsen, maar die waren nooit als blijvend bedoeld. Hijzelf vindt dat geen probleem,
omdat het doel van zijn kunst is om mensen even aan het denken te zetten, al is het
maar één seconde. En Tuymans vindt muren zelfs een gemakkelijker medium als een
schildersdoek, omdat hij daarbij minder moeite heeft om een werkstuk te realiseren. Niet
zozeer qua techniek, vooral mentaal, minder schroom om het vlak te bewerken.
Het ‘Dead Skull’-mozaïek is dus geen directe kopie van Quinten Matsys’ grafsteen, maar
vooral gebaseerd op Lucs gelijknamige schilderij. De grafsteen toont ook meer, zoals
het langs vier zijden aangebrachte grafschrift “SEPVLTVRE VAN M. QUINTEN MATSYS
IN SYNEN TYT GROFSMIDT & DAER NAER FAMEVS SCHILDER WERD STERF AN.
1529”. Daarmee wordt bevestigd dat Quinten Matsijs eerst als kunstsmid aan de slag
was, maar later is gaan schilderen. Volgens de legende omdat hij op een meisje verliefd
was geworden, wier vader een smid te min vond voor zijn dochter. Het volledige Matsys-
monument toont daarom zowel een schilderspalet als de werktuigen van een smid. Het
portret met Quinten in profiel in de top van het monument gaat terug op een zelfportret
van de schilder op een penning. De grafsteen bevond zich oorspronkelijk in het Sint-
Rochusgasthuis van Antwerpen, waar Quinten Matsijs in 1529 gestorven en begraven
is. Omstreeks 1625 krijgt de Antwerpse mecenas en kunstliefhebber Cornelis Van der
Gheest toestemming om de grafsteen uit het gasthuis weg te nemen en die inmiddels
flink verweerde steen te laten herkappen en er de bovenvermelde inscriptie op aan te
brengen. In 1629 bij het eeuwfeest van Quintens overlijden krijgt Van der Gheest van
het stadsbestuur toestemming die steen aan te brengen op de gevel van de Onze-
Lieve-Vrouwekathedraal aan de Handschoenmarkt. Ook Matsijs’ stoffelijke resten
worden opgegraven en binnen in de kathedraal opnieuw begraven. In 1818 verhuist de
grafsteen naar het Museum voor Schone Kunsten in het oude minderbroedersklooster,
waar vandaag de Antwerpse kunstacademie huist, waar de steen een plaatsje krijgt
naast een triptiek van Matsijs. Op de kathedraal wordt een replica aangebracht met
daarrond het monumentale kader met Quintens portret en de hogergenoemde
attributen. Zoals Matsys Antwerpen als stad van schilders op de kaart zette, zo bracht
Tuymans het schilderen weer opnieuw in de belangstelling van de kunstwereld.