De
appel
valt
niet
ver
van
de
boom,
een
gezegde
dat
op
Edmond
Leclef
helemaal
van
toepassing
is,
want
hij
zal
zijn
vader
Heliodoor
opvolgen
in
het
vak
als
architect.
Geboren
op
6
april
1842
is
hij
een
van
de
elf
(!)
kinderen
van
Heliodor,
dus
dat
lag
niet
noodzakelijk
voor
de
hand.
Zelf
zal
hij
twee
keer
het
huwelijksbootje
nemen,
eerst
met
Marie
Jacqmotte
en
na
haar
vroegtijdig
overlijden
en
een
ook
al
veel
te
vroeg
overleden
zoon,
hertrouwt
Edmond
met
weduwe
Josephine
Jacqmotte,
vermoedelijk
een
zus
van
zijn
eerste
vrouw,
dus
ook
hier
valt
die
appel
nogmaals
niet
ver
van
de
boom.
En
Edmond
heeft
al
een huis gereed voor zijn nieuwe gade, in 1872 zelf ontworpen aan de Frankrijklei, dus op stand.
Wie
wel
al
die
jaren
is
blijven
leven,
is
Heliodor,
zodat
vader
en
zoon
nog
een
tijd
kunnen
samenwerken
om
de
kneepjes
van
het
vak
en
vooral
de
connecties
in de betere milieus naadloos over te dragen. Wanneer vader in 1878 overlijdt, staat zoon al enkele jaren stevig op eigen benen.
Eind
19de
eeuw
kent
de
Antwerpse
economie
een
stevige
bloei,
waarbij
ook
een
hele
kolonie
Duitse
migranten
een
rol
speelt,
ook
als
klant
van
onze
architect.
Zo
ontwerpt
Leclef
een
reeks
pakhuizen
nabij
het
Sint-Jansplein
voor
Fuhrmann,
Königs-Günther
en
Osterrieth,
allemaal
bedrijvig
in
de
huidenhandel,
met
vellen die van hun Zuid-Amerikaanse kuddes komen, waarvan het vlees door Liebig tot Oxo wordt verwerkt.
Edmond
is
geen
eigenzinnig
ontwerper
met
afwijkende
ideeën,
hij
past
zich
aan
bij
de
wens
van
zijn
klanten,
vandaar
veel
ontwerpen
van
woonhuizen
in
neoclassicisme
of
de
combinatie
van
elementen
uit
diverse
stijlen,
die
eclectisch
heet.
Maar
voor
opdrachten
uit
katholieke
religieuze
middens
kan
het
evengoed neogotiek worden, een goed opgeleide architect uit die dagen schudt het zo uit zijn tekenhand. Je wilt voorbeelden?
De aanleg van Antwerpen Zuid
Wanneer
op
maandag
17
augustus
1874
onder
toezien
van
koning
Leopold
II
een
begin
wordt
gemaakt
met
het
afbreken
van
de
Antwerpse
citadel,
ofwel
het
Zuidkasteel,
ontstaat
een
gebied
waar
de
stad
plaats
krijgt
voor
een
laatste
nieuwe
woonwijk
binnen
de
oude
omwalling.
De
Belgische
regering
gaat
voor
de
ontwikkeling
van
die
wijk
in
1869
in
zee
met
de
Duitse
bankier
Strousberg,
aan
wie
de
gronden
worden
verkocht.
Hij
mag
de
helft
als
bouwgrond
verkopen,
op
de
andere
helft
nieuwe
havendokken
aanleggen
en
zorgen
voor
een
treinstation.
Aan
de
Zuiderdokken
wordt
in
1877
begonnen,
maar
de
bankier
slaagt
er
niet
in de verdere invulling te realiseren.
De
Belgische
overheid
neemt
daarom
het
project
terug
in
handen,
samen
met
de
Société
General
als
financier.
Voor
de
praktische
uitwerking
wordt
de
Société
Anonyme
du
Sud
d’Anvers
opgericht,
die
in
1875
een
hele
plattegrond
voor
de
nieuwe
Zuidwijk
uittekent
met
daarbij
ook
een
verbinding
via
nieuwe
brede
straten
met
de
Groenplaats
in
het
stadscentrum.
Om
toch
alvast
nabij
het
vroegere
kasteelplein
wat
bebouwing
te
realiseren
bedenkt
de
S.A.
du
Sud
d’Anvers
een
eigen
plan,
dat
bestaat
uit
het
laten
bouwen
van
51
modelwoningen
in
de
straten
tussen
de
Kasteelpleinstraat
en
de
Marnixplaats.
Er
komen
richtlijnen
voor
hoogte
en
uitzicht
van
de
huizen
en
architecten
die
willen
meewerken
moeten
zelf
mee
investeren
in
het
project.
Edmond
Leclef
doet
dat
en
zal
zes
percelen
in
de
Vrijheidstraat
laten
bebouwen
in
1879
met
door
hem
in
neorenaissancestijl
ontworpen
huizen.
Het
gaat
om
twee
groepen
van
telkens
drie
huizen,
waarvan
het
middelste
qua
gevel
iets
hoger
is
en
wat
naar
voren
uitspringt,
Vrijheidstraat
21-23-25
en
38-40-42.
Daarvan
heeft
nr.25
intussen
een
andere gevel gekregen, de vijf andere zijn nog in originele staat.
Sint-Jan Berchmanscollege
Wanneer
bij
de
verkiezingen
van
1878
de
liberalen
onder
leiding
van
Walthère
Frère-Orban
een
voldoende
meerderheid
halen
om
een
regering
te
vormen
met
uitsluitend
eigen
partijleden,
die
doorgaans
ook
nog
lid
zijn
van
een
vrijmetselaarsloge,
wil
men
wat
doen
aan
de
het
goeddeels
katholieke
onderwijs
in
België.
Er
komt
een
wet
die
bepaalt
dat
elke
gemeente
minstens
één
officiële
–
door
de
staat,
provincie
of
gemeente
opgerichte
en
gesubsidieerde
–
school
moet
hebben. Vrije – zeg maar katholieke – scholen mogen geen gemeentelijke subsidie meer ontvangen.
Dat
klinkt
de
katholieken
als
een
soort
staatsgreep
in
de
oren
en
zowel
de
Kerk
als
katholieke
politici
reageren
fel
en
het
wordt
aan
katholieke
onderwijzers
verboden
om
les
te
geven
in
officiële
‘scholen
zonder
God’
en
katholieke
ouders
mogen
hun
kinderen
daar
niet
naartoe
sturen.
Wanneer
paus
Leo
XIII
het
Belgische episcopaat daarin steunt, verbreekt de liberale regering in 1880 de diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan.
Intussen
worden
er
van
katholieke
zijde
veel
nieuwe
Vrije
scholen
opgericht,
terwijl
heel
veel
kinderen
vanuit
het
officiële
onderwijs
daarheen
trekken,
gevolgd
door
tal
van
leraren.
Als
dan
bij
de
verkiezingen
van
1884
de
liberalen
een
grote
nederlaag
leiden,
wordt
de
volgende
regering
weer
door
katholieken
gedomineerd
en
worden
bij
wet
in
1884
de
liberale
veranderingen
goeddeels
teruggedraaid,
al
mogen
gemeentebesturen
wel
zelf
beslissen
of
godsdienst
deel
van het schoolprogramma zal uitmaken.
Binnen
dee
context
wordt
in
Antwerpen
het
Sint-Jan
Berchmanscollege
opgericht
in
1889
op
het
voorlopige
adres
Everdijstraat
35,
waar
al
eerder
onderwijsinstellingen
gehuisvest
waren.
Intussen
wordt
het
huis
van
de
familie
Lemmé
in
1890
door
het
aartsbisdom
Mechelen
gekocht.
Dat
heeft
een
terrein
dat
zich
uitstrekt
tot
aan
de
Jodenstraat,
waarop
restanten
van
het
in
de
Franse
tijd
als
zwart
goed
verkochte
karmelietenklooster
staan,
die
nog
enkel
als
opslagruimte
worden
gebruikt.
Architect
Edmond
Leclef
krijgt
opdracht
om
daar
een
geheel
nieuwe
neogotische
school
te
bouwen,
met
een
eigen
kapel.
Het
huis
aan
de
Meir
wordt
behouden
om
meteen
als
school
te
worden
benut
en
dat
zal
zo
blijven
tot
1969,
als
daar
een
nieuw
gebouw
komt,
dat
echter
een
kleine dertig jaar later alweer verkocht wordt en wordt afgebroken om er winkelpanden van te maken.
In
mei
1891
wordt
de
eerste
steen
gelegd
voor
het
aartsbisschoppelijk
college
aan
de
Jodenstraat,
dat
rond
twee
binnenplaatsen,
waarvan
de
oostelijke
met
zuilenrij,
wordt
opgetrokken
en
in
oktober
1892
al
de
eerste
leerlingen
ontvangt.
De
kapel
krijgt
een
altaar
met
beeldhouwwerk
van
Napoleon
Daems
en
zal
glasramen
krijgen
van
Stalens
en
Janssens,
wier
atelier
glas-in-lood
voor
honderden
kerken
en
kloosters
in
de
hele
provincies
Antwerpen
en
Brabant
zal
leveren
of
restaureren.
In
Sint-Jan
Berchmans
wordt
de
geschiedenis
van
de
katholieke
Kerk
verteld
aan
de
hand
van
heiligen
die
de
morele
waarden
van
de
Berchmansstudent aanprijzen. Een poortgebouw wordt in 1909 nog toegevoegd door Henri Smits.
Vandaag is deze school uitgebreid met eigentijdse lokalen rond de jaren 1960 en is er in 2007 een fusie tot stand gekomen met het Sint-Norbertusinstituut.
Realisaties buiten Antwerpen
Hoewel
Edmond
Leclef
vooral
binnen
Antwerpen
actief
is
gebleven,
zijn
er
in
Boechout,
Leuven
en
Mortsel
ook
realisaties
van
hem.
Appelkanthof
in
Boechout
is
een
landhuis
dat
hij
bouwt
voor
een
steenrijke
dame,
Anna
Mertens,
het
staat
dan
ook
in
de
Welvaartstraat.
De
bekendste
bewoner
zal
evenwel
baron
Georges
Caroly
worden,
waarvan
gefluisterd
wordt
dat
hij
wellicht
een
bastaardzoon
van
Leopold
II
is
omdat
zijn
moeder
hofdame
bij
deze
vorst
is
geweest.
Caroly
zal
in
opdracht
van
burgemeester
Camille
Huysmans
op
een
Londense
veiling
het
schilderij
‘De
familie
van
Berchem’
van
Frans
Floris
op
de
kop
tikken.
Het hangt vandaag in het Stadsmuseum van Lier.
In
Leuven
zijn
het
de
zusters
van
Sint-Vincentius
a
Paulo,
zeg
maar
zusters
van
Liefde,
die
bij
hun
klooster
een
school
laten
bouwen
door
Leclef,
de
Moeder
Godsschool, het Mater Dei-instituut. Vandaag twee uitersten verenigd: rusthuis plus kleuterschool aan het Sint-Jacobsplein.
En
in
Mortsel
is
het
de
familie
Moureau-de
Wyndt
die
een
heus
kasteeltje
laat
optrekken
in
1889,
het
Varenthof
met
eigen
park.
In
1944
neemt
daar
het
wat
elitaire
Franstalige
Institut
les
Abeilles
zijn
intrek.
Dat
was
al
eerder
in
Mortsel
gevestigd,
in
de
Edegemsestraat.
Maar
dat
lag
op
5
april
1943
in
de
vuurlijn
van
het
Amerikaanse
bombardement
op
de
Erlafabriek.
Friendly
fire,
maar
wel
bijzonder
dodelijk,
al
had
de
echtgenoot
van
directrice
Simonne
Merlin
de
kinderen
naar buiten gejaagd om liggend op de grond dekking te zoeken voor de neervallende bommen. Toch kwamen er twee leerlingen om.
Na
de
verhuizing
naar
Varenthof
ontpopte
mevrouw
Merlin
zich
naar
verluidt
als
een
burger
die
zich
tegen
de
Duitse
aanwezigheid
verzette
door
het
verbergen
van
twee
joodse
kinderen
in
de
kelders
van
het
landhuis
en
het
neerleggen
van
bloemen
voor
het
oorlogsmonument
van
de
Eerste
Wereldoorlog.
Ze
werd
opgepakt
door
de
Gestapo
en
naar
een
concentratiekamp
gebracht,
maar
overleefde.
Les
Abeilles
zou
nog
23
jaar
in
Varenthof
blijven,
maar
dan
in
de
jaren
1960 failliet gaan, opleiding in het Frans was niet langer nodig voor wie hogerop wilde raken.
Vanaf
1984
komt
het
hele
domeintje
binnen
het
zich
uitbreidende
Agfa-Gevaertterrein
te
liggen
en
wordt
het
gebruikt
als
onderkomen
voor
het
Lieven
Gevaertarchief,
opgezet
door
een
werknemer
van
het
bedrijf.
Maar
dat
archief
wordt
momenteel
overgenomen
door
het
provinciale
fotomuseum
FoMu
in
Antwerpen, zodat het gebouw vrij komt en vermoedelijk aan restauratie toe zal zijn.
Werkmanswelzijn
Helemaal
aan
het
eind
van
zijn
welgevulde
carrière
krijgt
Edmond
Leclef
nog
een
bijzondere
opdracht
die
mee
het
stadsbeeld
van
wat
vandaag
als
Het
Eilandje
in
Antwerpen
bekend
staat
zal
tekenen.
Op
16
mei
1898
richt
ingenieur
Frédéric
Belpaire
de
Société
Anonyme
Werkmanswelzijn
op,
een
vereniging
van
welgestelde
katholieke
Antwerpenaren
die
zich
het
lot
van
de
arbeiders
en
de
schippers
in
de
Antwerpse
haven
aantrekken.
Zij
willen
voor
hen
een
gaarkeuken
en
wasgelegenheid
opzetten,
met
ook
een
mogelijkheid
tot
logement
voor
de
werkmensen
die
uit
de
Antwerpse
polders,
de
Kempen
en
het
Waasland
hier
komen
werken
en
enkel
in
het
weekend
naar
huis
gaan.
Voor
het
praktische
beheer
van
hun
initiatief
schakelen
zij
de
in
1884
al
in
Luik
door
Vlaming Theophiel Reyn opgerichte congregatie der Aalmoezeniers van de Arbeid in.
De
plannen
zijn
groots,
er
moet
een
gebouw
komen
langs
de
Londenstraat
en
doorlopend
tot
de
erachter
lopende
August
Michielsstraat.
Leclef
mag
er
aan
beginnen
en
ontwerpt
een
neogotisch
gebouw
met
Brugse
traveeën.
Hierbij
liggen
de
ramen
dieper
en
worden
ze
met
een
lijst
over
alle
verdiepingen
omsloten,
waarbij
nog
een
ruimere
lijst
de
hele
gevel
omvat.
Zowel
de
onderdelen
als
het
geheel
eindigen
bovenaan
in
een
versierde
punt.
Alles
in
baksteen,
dus
een
enorm
metselkarwei,
waarbij
ook
nog
twee
torens
en
een
lagere
ingangspoort
zijn
opgenomen.
Edmond
heeft
eraan
kunnen
beginnen,
maar
de
voltooiing
in
1911
van
wat
later
als
Technicum
bekend
zal
worden
zal
hij
niet
meer
meemaken,
want
op
kerstdag
25
december
1902
overlijdt
hij,
een
grote
erfenis aan creaties langs statige lanen of drukke winkelstraten achterlatend. Hij is begraven op het Schoonselhof, perk 10-B-04.