Als zoon van een Palestijnse vader en een Nederlandse moeder wordt Ramsey Nasr op
28 januari 1974 in 's werelds grootste havenstad Rotterdam geboren. Na daar de
schoolbanken wat te hebben versleten, doet hij in juni 1991 toelatingsexamen voor de
Antwerpse theateropleiding Studio Herman Teirlinck. Hij zal daar van 1991 tot 1995
studeren en zijn afstudeerproject, de monoloog De Doorspeler, is direct een eerste
succes. De Nederlandse theatergroep Zuidelijk Toneel geeft hem namelijk een contract
voor vijf jaar als acteur. Sindsdien is Ramsey freelance actief als auteur en acteur.
Voor zijn theatermonoloog De Doorspeler heeft Nasr de Philip Morris Scholarship Award
ontvangen. De tekst is in het Engels en het Arabisch vertaald en de auteur is die zelf ook
gaan spelen in Palestina, waar hij meermaals opgetreden heeft, ook en vooral met zijn
poëzie.
Na publicatie van enkele gedichten in een literair tijdschrift, nodigt de Nederlandse
uitgeverij Thomas Rap hem uit om bij hen een eerste bundel uit te geven. Dat wordt 27
gedichten & Geen lied. Voor deze bundel krijgt Ramsey Nasr in 2000 de C. Buddingh'-
prijs, een Nederlandse literatuurprijs. Het jaar daarop wordt hij met dezelfde bundel
genomineerd voor de Vlaamse Hugues C. Pernath-prijs.
Geen lied wordt intussen bewerkt tot theatermonoloog. Die wordt in 2000 bekroond met
de Mary Dresselhuysprijs, de Taalunieschrijfprijs en genomineerd voor de Louis d'Or
2000, de belangrijkste Nederlandse theaterprijs.
Tijdens de Boekenweek 2001 volgt het prozadebuut van Ramsey Nasr, Kapitein
Zeiksnor & De Twee Culturen, waarbij dat laatste uiteraard verband houdt met de
dubbele Palestijns-Nederlandse nationaliteit van Ramsey. Recenter verscheen nog de
dichtbundel Onhandig Bloesemend.
Op donderdag 27 januari 2005 - Nationale Gedichtendag - werd Ramsey Nasr na een
woelige debatperiode voor één jaar aangesteld als Stadsdichter van Antwerpen, in
opvolging van Tom Lanoye. Het Stadsdichterschap verplicht een auteur tot het leveren
van minimaal 6 gedichten, die betrekking hebben op een Antwerps thema of deze stad
als onderwerp hebben. Ramsey Nasr heeft er 9 geschreven tijdens zijn 'ambtsperiode'.
Het Antwerpse stadsdichterschap is gecreëerd in 2003 met de aanstelling van Tom Lanoye in februari van dat jaar. Hij debuteerde als zodanig met het gedicht
Mijn moeilijk lief in drie delen. Lanoye is stadsdichter gebleven tot januari 2005 en een van de opmerkelijkste acts in die periode bestond in het bevestigen op
de Boerentoren van een lang spandoek met een van zijn stadsgedichten, waarin de KBC-wolkenkrabber zijn liefde voor de Onze-Lieve-Vrouwetoren verklaart.
Later tijdens de zomer van Antwerpen is bij een klank- en lichtspel het antwoord van de kathedraaltoren gekomen.
Ramsey Nasr heeft gedebuteerd als stadsdichter met een lang gedicht, waarin zijn inmiddels opgedane kennis van Antwerpen ook in een met 'Antwaarups'
dialect doorspekt relaas naar voren kwam.
Nadat Nasr zijn periode als stadsdichter had voltooid, is de fakkel voor een ambtstermijn van twee jaar op 26 januari 2006 overgedragen aan Bart Moeyaert,
een Bruggeling die sinds 1987 Antwerpen als woon- en werkplaats heeft. Hij moet dus minimaal 12 stadsgedichten afleveren, waarvan het eerste Nieuwstad
14 was, genoemd naar het Barts eerste adres in Antwerpen en verspreid als gatget dat op Gedichtendag 2006 aan heel wat deuren in Antwerpen is gehangen.
Moeyaert heeft echter al eerder een van zijn gedichten - Klein - op een zijmuur van de Antwerpse stadsschouwburg aangebracht gekregen. Dat was nadat het
Antwerpse Jeugdtheater onder de nieuwe naam Het Paleis in dat gebouw zijn intrek had genomen. Moeyaert heeft onder meer stukken geschreven voor
jongeren.