° Antwerpen, 3 mei 1822.
† Antwerpen, 24 juli 1894.
Op 3 mei 1822 krijgen Maria Van Dijck en Jean Van Rijswijck in de Zwartzusterstraat 13 in Antwerpen hun derde zoon en ze noemen hem Lambertus
Hyacinth, zeg maar Lambert. Vader is van beroep onderwijzer en directeur van een weeshuis, zijn hobby is gedichten maken. Hij laat zijn kinderen dan ook
kennismaken met het werk van Vondel en Cats en andere namen uit de Nederlandse poëzie. Oudste broer Theodoor zal in heel de stad bekend worden als
gelegenheidsdichter en volksfiguur en ook broer Jean-Baptist hanteert als ondermeester in Antwerpse stadsscholen regelmatig de pen met een duidelijk
Vlaamsgezinde klemtoon. Hij zal later de vader worden van de populaire burgemeester Jan Van Rijswijck.
Lambert gaat vanaf zijn veertiende les in edelsmeden volgen in het atelier van Jan Verschuylen en zal in dat vak gaan uitblinken. Maar ook hij zet zich in voor
de Vlaamse zaak, als medeoprichter van de Antwerpse afdeling van het Davidsfonds en op 10 maart 1861 als medestichter en later voorzitter van de
Nederduitsche Bond, die ijvert voor het gebruik van de Nederlandse taal, maar ook politieke eisen heeft. De Van Rijswijcks hebben dan ook een behoorlijk
aandeel in het succes van de Meetingpartij, die in 1862 de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen wint uit onvrede met de weigering van Leopold I om de
middeleeuwse stadswallen van Antwerpen te slopen om zo meer ruimte te creëren voor uitbreiding van de uitpuilende bevolking.
Intussen is Lambert in 1853 getrouwd met Maria Bogaerts en zij zullen aan het Antwerpse Kipdorp op nummer 23 de succesrijke zilver- en kopersmederij Van
Rijswijck-Bogaerts uitbouwen. Lambrecht heeft dan al zijn kunnen mogen demonstreren in de huldebeker voor schrijver Hendrik Conscience, hem op 19
augustus 1851 aangeboden door de Maetschappij Voor Tael en Kunst. Dertig jaar later mag hij zo’n hulde nog eens overdoen met het realiseren van een
zilveren medaillon met Hendriks portret, ontworpen door beeldhouwer Frans Deckers ter gelegenheid van een Volkshulde aan de auteur van ‘De Leeuw van
Vlaanderen’. Zelf vindt Lambert nog tijd om enkele toneelstukken te schrijven, die destijds nog veel gespeeld zijn ook.
Lamberts smeedwerk staat volledig in het teken van de neogotiek, de katholieke visie op kunst, waarbij de godsdienstige boodschap telt en niet zozeer de
artistieke uiting. Dat soort kunstwerken kom je natuurlijk vooral tegen in kerken en het is daar dat Lambrecht zijn klandizie vindt. Zijn werk tref je dan ook aan
in het katholieke zuiden van Nederland en in Vlaams België. Daarbij gaat het om messing altaren, sierwerk in verguld koper, doopvonten of grote beelden aan
de buitenkant van een kerkgebouw. Topstuk bij die laatsten is wel het zes meter hoge Mariabeeld op de toren van de Onze-Lieve-Vrouw-Bijstand-der-
Christenenkerk in Sint-Niklaas. Het ontwerp van Frans van Havermaet wordt rechtop vervoerd op een platte wagen, die per boot over de Schelde in
Antwerpen wordt gezet om daarna de tocht van 20 kilometer naar de bestemming aan te vangen. De Sint-Niklazenaars noemen het Miet Verguld.
In 1895 draagt Lambert de leiding van het atelier over aan zijn 38-jarige zoon Lambert jr., ter onderscheiding ook Lambert Johannes genoemd, Maar die
overlijdt helaas al twee jaar later in Brasschaat op 2 juli 1897. Bovendien is de neogotiek dan al enigszins op zijn retour wat de uitbundige aankleding van
kerken betreft, zodat het atelier stilaan uitdooft.